Zolang het leven voortkabbelt en er geen vuiltje aan de lucht is leven we met zijn allen in een illusie van onkwetsbaarheid. Je stapt in je auto en je gaat naar je werk zonder er bij stil te staan dat er jaarlijks zo’n 600 á 700 verkeersdoden vallen. Je kunt ziek worden, maar zolang je gezond bent houd je je daar niet zo mee bezig. Het gebeurt eigenlijk alleen bij anderen, denk je dan. En dat is allemaal maar goed ook, want zonder deze illusie zouden we niet kunnen functioneren. Echter, de realiteit is dat het leven vol risico’s zit. Er kan je van alles overkomen, al sta je daar niet altijd bij stil.
En dan is er ineens het coronavirus. De meesten van ons hadden dat nooit gedacht, want: China ligt toch wel een flink eind verderop. Desondanks zitten we nu in een flinke crisis. Een crisis die onze illusie van onaantastbaarheid pijnlijk doorbreekt. Maar: niet de cijfers doorbreken die illusie. Alleen al de griep telt jaarlijks wereldwijd zo’n 290.000 tot 650.000 doden; het coronavirus tot nu toe ‘slechts’ 53.000. Nee, de illusie wordt doorbroken door de onzekerheid, onvoorspelbaarheid en angst, erger dan het virus zelf. En met het doorprikken van onze illusie van schijnveiligheid en maakbaarheid worden we psychisch en emotioneel kwetsbaar. Zeker als we dan ook nog zwaar onder druk staan en ons verantwoordelijk weten voor anderen. Zoals de mensen in de zorg.
Hoe is het nu met ze?
Hoe zou het met je gaan als je mensen door het plastic heen in hun eentje ziet sterven? Zou het plastic je beschermen tegen de pijn? Hoe zou het met je gaan als jij als verantwoordelijke moet bepalen wie er wel – en wie er dus niet – aan dat ene beademingsapparaat aangesloten gaat worden? Als je continue onder druk staat en boven je macht moet werken? Als je steeds weer brandjes moet blussen in je woongroep omdat verstandelijk beperkten niet echt snappen waarom ze binnen moeten blijven en daardoor steeds meer last krijgen van korte lontjes en elkaar naar de keel vliegen? Als je door psychisch-emotionele belasting slecht slaapt, werk mee naar huis neemt en meer medicijnen of zelfmedicatie gebruikt?
‘Zorgverleners krijgen langdurig te maken met veel stress. Ze kunnen last krijgen van hyperalertheid, angsten, onzekerheid, flash-backs, en herbeleven van indringende scenes’ (Zorgvisie, Bart Kiers 1-4-20).
Ik hoor veel mensen om me heen die deze dagen als ‘bizar’ en ‘onwerkelijk’ beleven. Het lijkt een gemeenschappelijke shock die aan het overgaan is in een acute stressfase. De stress zal nog wel even duren omdat de crisis nog wel even duurt. We kunnen het dus nog geen plek geven; de wonden kunnen nog niet worden gelikt. De hierboven genoemde problemen waar zorgverleners mee te maken krijgen verhogen het risico op PTSS, maar ook burn-out en depressie liggen op de loer. Ik pleit er daarom voor om nu al aandacht te besteden aan goede opvang en nazorg voor werkers in de zorg die nu met schokkende zaken worden geconfronteerd. En dat zijn er nogal wat.
In een crisis komen de weeffouten in de maatschappij en in de manier waarop we met elkaar om gaan glashelder naar voren. Ik denk aan de hardnekkige neiging om emotie en beleving uit de weg te gaan. Velen hebben niet geleerd om bij eigen of andermans gevoelens aanwezig te zijn. Het is zo ‘ongemakkelijk’ en het wordt zelfs vaak als onprofessioneel gezien. Maar laten we elkaar in deze tijd, waarin we fysiek afstand moeten houden, psychisch-emotioneel opzoeken. Ook als professionals. De illusie van onkwetsbaarheid is voor even doorgeprikt, zelfs op de werkvloer. Dat maakt ons kwetsbaar, maar ook aanraakbaar voor wie we echt zijn. Je handen overbruggen die 1,5 meter dan wel niet, maar je hart doet dat wel. Laten we daar een nieuw kleed weven. Laten we nu zorgen voor de mensen in de zorg.